Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen hief de [31]Geest mij op, en [32]nam mij weg, en ik ging henen, [33]bitterlijk bedroefd [34]door de hitte mijns [35]geestes; maar [36]de hand des HEEREN was sterk op mij. 31. Te weten de Heilige Geest. Zie boven hfdst.1 vs.12, en hfdst.2 vs.2. 32. Te weten uit de plaats, in welke hij het gezicht zag, tot de woning der gevangenen. Met het gezicht van zijn geest kon ook wel geschieden de vervoering van zijn lichaam. 33. Hebreeuws, bitter, dat is innerlijk zeer bedroefd. Zie 2 Kon.4:27. 34. Dat is, door de hittige ontsteltenis en verdrietigheid van mijn gemoed, veroorzaakt in mij omdat ik tot dezen profetischen dienst beroepen werd en zo verschrikkelijke dingen verkondigen moest. Ezechiel bekent zijne zwakheid. Zie gelijke voorbeelden van zwakheid in Mozes; Ex.3:11, enz., en Ex.4:1,10; in Jeremia, Jer.1:6. 35. Versta den eigen wil, genegenheid en drijving van den profeet, die hier tegen de kracht van den Heiligen Geest gesteld wordt. Zie 2 Kon.19:7. 36. Versta de kracht des Heeren, die den tegenstand van Ezechiels zwakke natuur heeft overwonnen. Anderen verstaan den Geest der profetie gelijk boven hfdst.1 vs.3. Zie de aantekening.